In het Nederlands Tijdschrift voor Fiscaal Recht verschijnt op donderdag 25 april 2019 het commentaar van Jan Willem Bosman bij het arrest van de strafkamer van de Hoge Raad in de zaak tegen de voormalig bestuursvoorzitter van woningstichting Rochdale van 2 april 2019 (lees hier het arrest). Deze verdachte werd vervolgd en veroordeeld wegens onder meer het aannemen van diverse giften van zakelijke relaties van de woningstichting zonder de woningstichting hiervan op de hoogte te brengen (feit 2) alsmede het plegen van meineed ten overstaan van de Parlementaire Enquêtecommissie Woningcorporaties door onjuist te verklaren over de ontvangen giften (feit 6).
In cassatie klaagde de advocaat van de verdachte over het gebruik van de ten overstaan van de parlementaire enquête afgelegde verklaringen nu het gebruik van deze verklaringen in strijd zou zijn met het zogenaamde Nemo tenetur beginsel. Dit beginsel houdt in dat een (potentiële) verdachte niet mag worden verplicht zichzelf te incrimineren, bijvoorbeeld door een voor zichzelf belastende verklaring af te leggen (het zwijgrecht). De Hoge Raad concludeert dat geen sprake is van een schending van het Nemo tenetur beginsel.
In het commentaar analyseert Jan Willem de uitspraak en staat hij stil bij recente rechtspraak en literatuur omtrent dit onderwerp. Jan Willem sluit af met de vraag of het niet tijd wordt dat de wetgever dit beginsel verwerkt in de Algemene wet inzake rijksbelastingen.
In een strafzaak voor de meervoudige kamer van de rechtbank Overijssel, heeft Jan Willem met succes een beroep gedaan op rechtspraak van de Hoge Raad en van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens aangaande het Nemo tenetur beginsel. In die zaak leidde dat tot een ontslag van alle rechtsvervolging voor wat betreft de weigering van de verdachte inlichtingen te verstrekken aan de curator (lees hier het vonnis).
Meer weten over dit onderwerp of behoefte aan overleg in uw situatie? Bel gerust kantoor voor nader overleg.