Op 17 september 2024 heeft de strafkamer van de Hoge Raad een interessant arrest gewezen over de reikwijdte van het verschoningsrecht van een zorgverlener in een medische strafzaak. Deze zaak heeft betrekking op een strafrechtelijk onderzoek dat door het Openbaar Ministerie is gestart naar aanleiding van het overlijden van een 87-jarige vrouw die was opgenomen in een zorgcentrum te Sittard. De vrouw is waarschijnlijk overleden aan ondervoeding of uithongering. Het strafrechtelijk onderzoek richt zich tegen de behandelend arts.
Tijdens het strafrechtelijk onderzoek vorderde de officier van justitie uitlevering van het medisch patiëntendossier alsook van het verpleegkundig dossier over de maanden voorafgaand aan het overlijden van de vrouw. De behandelend arts maakte bezwaar tegen verstrekking van deze medische gegevens. Volgens de arts vielen de gegevens onder zijn verschoningsrecht en was er geen sprake van uitzonderlijke omstandigheden die een doorbreking van het verschoningsrecht rechtvaardigden.
De Hoge Raad is het oneens met de arts en concludeert dat de gevorderde medische gegevens mogen worden gebruikt in het strafrechtelijk onderzoek omdat sprake is van zeer uitzonderlijke omstandigheden. De arts wordt namelijk verdacht van een zeer ernstig strafbaar feit dat heeft geleid tot de dood van een patiënt. De medische gegevens kunnen een wezenlijke bijdrage leveren aan de waarheidsvinding. De gevorderde gegevens kunnen niet op een andere manier worden verkregen, bijvoorbeeld via het horen van getuigen. Bovendien is de periode waarover de gegevens zijn gevorderd in duur beperkt tot de voor het onderzoek relevante periode.
In het arrest zet de Hoge Raad helder uiteen welke omstandigheden een rol spelen bij de vraag of het verschoningsrecht dient te worden doorbroken vanwege het belang van waarheidsvinding. Het arrest is een lezenswaardige aanrader voor professionals die zich bezig houden met gezondheidsrecht. Raadpleeg via deze link het arrest.